Doel in poëzie

Poëzielinks Doel-gedichten & liederen


Poëzielinks

Dorpsdichter Doel

Frank De Vos is de nieuwe dorpsdichter van Doel (2009-2011). Op zijn site vind je zijn Doel- en andere gedichten. • www.frankdevos.be


Mark Meekers was tot maart 2009 de eerste dorpsdichter van Doel. Zijn gedichten vindt u op www.dorpsdichter.be.



Doel Muzeval

Op 11 september 2008 stond de poëzieavond van Pipelines vzw/De Muzeval in Den Hopsack in het teken van Doel. Onder het motto Dichten voor Doel brachten de Doelse dorpsdichter Mark Meekers en 13 gastdichters hun werk, opgeluisterd door muzikale intermezzo's van cellist Herman Van Puyenbroeck. De gedichten van de meeste poëten die optraden op de Doel-Muzeval zijn op de site van KunstDoel te lezen.

Het 'Doel' van Wannes Van de Velde

Onze Wannes Van de Velde stierf op 10 november 2008. Mark Meekers, dorpsdichter van Doel, schreef een herdenking van Wannes en wat Doel betekende voor de "stadsdichter van Antwerpen". Klik hier. Voor het herdenkingsgedicht van Luc Versteylen over Wannes, klik hier.


Doel-gedichten & liederen

Jaagpad liefde

alles is er: loslippige lente die langskomt,
een dijk van een catwalk waarover je pa-
radeert. meeuwen klappen in hun wieken.
bloemen bij de hand, je lievelingskleur.

hoe wisten ze het? beminnen is een beetje
stelen van elkaar, eerst dan mag je spre-
ken van
"mijn schat". zullen we van die
kus een dubbeldekker maken, die zoen o-

verdoen,
daar bij die molen, die mooie?
in de beken glinstert diamant – voor je
neuspiercing-. niets evenaart de gloed
van onze atomen die samensmelten:

licht in overvloed, een kerncentrale vol.
ik wil je niet kwijt, jou niet en het dorp
niet dat ons kleedt en aanspreekt. wilgen
waken met klamme handen over ons.


Mark Meekers, dorpsdichter Doel, 30 januari 08


Vrolijk sloperslied

U aangeboden door het (hoog-)huis

Melodie:
Aan de oever van de Dijle, diep verscholen in het riet
zat een kleine jonge kikker bij zijn moeder op de knie
(enkel
de refreinmuziek)
zang: breed en erg beslist
bij voorkeur begeleid door fanfare/harmonie

Refrein

Wat we zelf doen, doen we beter
wat we zelf doen, doen we goed
en al wordt de grond steeds heter
wat gebeuren moet dat moet.

In de sterren stond geschreven
dat ons Doel verdwijnen moet
en Daan Schalck was het gegeven
lezen door de sterrengloed.

Afgeladen containerschepen
vol met voorspoed en geluk,
het Scheldedorp ligt dus benepen,
het mooie Doel moet dus maar stuk. (refrein)

Mensen uit hun huizen lokken
wisselgeld als oude kaas,
muren tegen ‘t straat getrokken
gewestplannen aan hun laars.

Een dok meer of een dok minder
dwaas die daar zijn slaap voor laat,
vrachtje meer of scheepje minder
het is het slijk waarrond het draait. (refrein)

Straks de show weer voor de stemmen
Kris en Mieke, Marc en Jan
want ze zullen hem niet temmen
die zijn volk verstrooien kan. (refrein)

na korte pauze bij wijze van echo en gesteund door met pot gedempte trompetten, aangevuld met:

- en is ’t Vlaams beleid steeds beter?
sorry dat ik lachen moet.

Erik Wauters, 17 augustus 2008


Voor onze Wannes

gedicht spontaan geschreven
de ochtend na het vernemen van zijn dood
precies veertig jaar geleden
kwam wannes van de velde
een van zijn eerste liedjes zingen
in mijn toenmalige klas


Zijn grootmoeder was van den Doel

ik zie hem nog altijd mijn school inkomen
hoe was toen nog maar pas als zanger aan het werk
hij heeft zowaar meteen zijn klakske afgenomen
hij dacht dat hij voor ‘t eerst betrad een heuse kerk

hij was toen lang nog niet dat nu gevierd idool
hij zei : die gastjes zien er zo onschuldig uit
dus past wat ik ga zingen wel op deze school ?
ik heb zopas gemaakt het lieke van viool en fluit

de klank van zijn stad maakte zijn ziel amoureus
vandaar dat hij zo opkwam tegen al die rotte boel
nam hij die stadsverloederaars al zingend bij de neus
want was zijn grootmoeder niet immers van den doel ?

Luc Versteylen, 11 november 2008


Hebban olla uogala nestas

Bedichting van een huis in Doel

De hamer laat het zijn geen zin
hij wil niet weten waarom dit huis begon

Op de bakstenen rode woorden
rust alleen een stil vermoeden,
herhaaldelijk herschreven in
eenvoud met het gesprokkelde hout
als warme inkt rond dit nest geweven

De deur die open zwaait
met mespuntjes knusse lucht,
mondvullend als donkere chocolade

De kamers her en der, onaangetast
zwemmen naakt achter hun ramen.

Op een etiket beschreef haar hand
de opgelegde peren met een jaartal
vol confituur
Weckpotten zijn van alle tijden,
hun geur kleurt de kast en koestert
de klank van moeders op bijgeschoven stoelen.

En de indringer denkt zich niet te kunnen stoten

Een moker schaaft zijn geweten vlak.

Frank De Vos, 13 februari 2009


Habeas corpus

Wij hebben een lijf, omdat we geen stad zijn,
geen samengedreven vee, geen blauwe r
die aanrolt op het betonrot van een havendok

omdat we taarten eten, smoutebollen bakken,
er joelende kinderen spelen,
omdat de boer zijn boerin hier kust, er nog
een molen staat, er geen metaalmoeheid raast

omdat we geen klaplong zijn, geen palliatief verhaal,
geen geslepen gebit van een baggerkraan
omdat we hier ‘s avonds de soep uitscheppen, bij elkaar
op de stoep, om ons gezicht een laatste praatje slaan

Wij hebben een lijf, omdat we geen stad zijn,
en “ zie je” zeggen, en “ook zo”, we ons Doel
noemen, niet Guantanamo Bay


Frank De Vos, 21 maart 2009
Winnend gedicht wedstrijd tweede DorpsDichterDoel


© 2008 Doel 2020